Urineretentie is het onvermogen om de urineblaas te legen, waardoor een hoeveelheid urine achterblijft die tot complicaties kan leiden. Het is belangrijk om te beseffen dat sommige mensen die wel kunnen plassen toch last kunnen hebben van de retentie, omdat het volume dat in de blaas achterblijft te hoog is.
Een blaas die niet volledig wordt geleegd, kan nog steeds incontinentie veroorzaken. Het kan resulteren in overloopincontinentie. Urineretentie kan in het algemeen als volgt worden behandeld:
- blaasdrainage
- urethrale dilatatie
- urethrastents
- prostaatmedicatie
- chirurgie
Het niet kunnen ledigen van de blaas kan vele oorzaken hebben die over het algemeen worden onderverdeeld in acute en chronische urineretentie
Acute urineretentie
Het plotselinge onvermogen om te plassen is meestal symptomatisch voor een andere aandoening die behandeling vereist. Het kan worden veroorzaakt door obstructies in de blaas of urethra, door een verstoring van sensorische informatie in het zenuwstelsel (bijv. ruggenmerg of zenuwbeschadiging) of door overrekking van de blaas (bijv. door het vaak en langdurig uitstellen van het plassen). Naast een duidelijk en plotseling onvermogen om de blaas te ledigen, hebben mensen met acute urineretentie meestal een opgezwollen buik en een pijnlijk aandrang om te plassen.
Complicaties van onbehandelde urineretentie kunnen beschadiging van de blaas en chronisch nierfalen zijn. De behandeling is het ledigen van de urineblaas met intermitterende zelfkatheterisatie, samen met de behandeling van de onderliggende oorzaak.
Chronische urineretentie
Chronische urineretentie wordt, net als acute retentie, vaak veroorzaakt door een afzonderlijke aandoening die behandeling vereist. Het kan een verstopping in de urethra zijn, een zwakke blaasspier, een neurologisch probleem of een bijwerking van medicatie. Symptomen kunnen verwarrend zijn, want hoewel iemand misschien kan plassen, kan zij/hij problemen hebben met het starten van de urinestroom of het volledig ledigen van de blaas. Men moet vaak plassen of men kan een dringende aandrang hebben om te plassen waarbij het toch niet lukt als men bij of op het toilet staat of zit. Of iemand heeft het gevoel dat hij/zij nog eens moet gaan, nadat hij/zij klaar is met plassen. Tegelijkertijd kan men tussen het plassen door ook urine druppelen vanwege een overvolle blaas (overloopincontinentie).
Vanwege deze verwarrende symptomen wordt chronische retentie vaak gediagnosticeerd als een overactieve blaas of aandrangincontinentie. Dit is ernstig aangezien de behandeling van overactiviteit er in feite een is om de blaasactiviteit te remmen met medicatie. Dit verhoogt natuurlijk het retentieniveau. Om zeker te zijn van urineretentie kan een echo van de blaas worden gemaakt of katheterisatie na het plassen worden toegepast om de mate van urineresidu te bepalen. Complicaties bij onbehandelde chronische retentie zijn onder meer urineweginfecties, beschadiging van de blaas, incontinentie en chronisch nierfalen. De behandeling is vergelijkbaar met acute retentie, waarbij de onderliggende oorzaak wordt behandeld en de urine vaak wordt afgevoerd door intermitterende zelfkatheterisatie of een verblijfskatheter.
Urethrale katheterisatie
Intermitterende katheterisatie (IC)
IC is een veilige en effectieve methode, waarbij de blaas regelmatig moet worden geledigd met een urinekatheter voor eenmalig gebruik. IC mag alleen worden uitgevoerd in aanwezigheid van een restvolume urine en symptomen of complicaties die voortvloeien uit dat restvolume. Onvolledige blaaslediging is over het algemeen te wijten aan een van de volgende drie categorieën van disfunctie van de lagere urinewegen:
- Detrusordisfunctie: een onder-actieve of a-tone detrusor die niet voldoende lang of krachtig samentrekt om de blaas volledig te legen.
- Verstopping van de blaasuitgang: de meest voorkomende oorzaken zijn prostaatvergroting, een verhoogde blaashals of urethrastenose (bij vrouwen). Bij mannen kunnen urethrale stricturen de uitstroom van de blaas belemmeren en komt vaak voor na behandeling met instrumenten die via de urethra wordt ingebracht, zoals bij radicale prostatectomie.
- Na een operatie: een operatie om de continentie te herstellen kan het ledigen van de blaas belemmeren en deze techniek kan leiden tot acute urineretentie. Procedures voor het verminderen van stress-urine-incontinentie kunnen een mate van obstructie van de blaasuitgang veroorzaken, terwijl procedures voor het oplossen van urge-incontinentie gericht zijn op het verminderen van de intravesicale druk en het vergroten van de functionele blaascapaciteit. Beide kunnen het vermogen van de blaaslediging aantasten, wat mogelijk kan leiden tot urineresidu.
Verblijfskatheterisatie
Alternatieven voor intermitterende katheterisatie zijn suprapubische en urethrale verblijfskatheterisatie. Een verblijfskatheter betreft echter een invasieve procedure. De katheter wordt ofwel door de buikwand (suprapubisch) of in urethra geplaatst en geeft een continue lediging. Katheter gerelateerde UWI’s zijn de meest voorkomende complicaties bij alle katheterisaties. Voor IC wordt gemeld dat het het risico op infectie vermindert in vergelijking met verblijfskatheters - bijvoorbeeld een vermindering van 20% na kort postoperatief gebruik.
Urethrale dilatatie
Urethrale dilatatie behandelt urethrale vernauwing, waarbij retentie wordt veroorzaakt door een obstructie of vernauwing in de urethra. Er worden steeds dikkere katheters in de urethra ingebracht om de strictuur te verwijden. Een alternatieve dilatatiemethode omvat het in de urethra opblazen van een kleine ballon aan het uiteinde van een katheter. Een zorgverlener voert deze urethrale dilatatie uit tijdens een (poli-)klinisch bezoek in het ziekenhuis. De patiënt krijgt een plaatselijke verdoving. In sommige gevallen krijgt de patiënt een roesje en regionale anesthesie.
Intermitterende urethrale zelfdilatatie wordt vaak aanbevolen om het risico op een terugkerende urethrale strictuur te verminderen. Dit houdt in dat een hydrofiel gecoate katheter in de urethra wordt ingebracht om het betreffende gebied op te rekken. Hiermee wordt voorkomen dat de urethra op die plek opnieuw vernauwt.
Mensen kunnen het volgende regime volgen:
Dilateer volgens de instructies één keer per dag gedurende twee weken, dilateer vervolgens gedurende twee weken om de andere dag en ga daarna verder met één keer per week dilateren totdat anders wordt aanbevolen.
Urethrale stents
Een andere behandeling voor een urethrale strictuur omvat het inbrengen van een stent (kunstmatige buis) in de urethra bij het gebied van de strictuur. Eenmaal op zijn plaats zet de stent uit als een veer en duwt het omringende weefsel terug, waardoor de urethra breder wordt. Stents kunnen tijdelijk of permanent zijn.
Medicijnen
Medicijnen die worden gebruikt bij urineretentie zijn bedoeld voor de behandeling van een vergrote prostaat. Geneesmiddelen die worden gebruikt zullen ofwel de groei van de prostaat verminderen of de prostaat doen krimpen, ofwel de symptomen van urineretentie verlichten die gepaard gaan met goedaardige prostaathyperplasie (BPH) door ontspanning van de blaashalsspier.
Chirurgie
- Prostaatoperatie (alleen mannen)
Om urineretentie veroorzaakt door goedaardige prostaathyperplasie te behandelen, kan de prostaat in zijn geheel operatief worden verwijderd of het vergrote prostaatweefsel wordt verwijderd met behulp van een transurethrale methode. De meest voorkomende operatie is een transurethrale resectie van de prostaat (TURP). - Interne urethrotomie
Om een urethrale strictuur te herstellen, wordt een speciale katheter in de urethra ingebracht totdat deze de strictuur bereikt. De uroloog maakt vervolgens met een mes of laser een incisie die de strictuur opent. - Verhelpen van cystocele of rectocele
Deze procedure komt vaker voor bij vrouwen en omvat een operatie om een verzakte blaas of endeldarm weer in zijn normale positie te tillen, waardoor de obstructie wordt opgeheven waardoor de blaas niet kon worden geleegd. - Tumor- en kankerchirurgie
Het verwijderen van tumoren en kankerweefsel in de blaas of urethra kan urethrale obstructie en urineretentie verminderen.