Fecale incontinentie (FI) is een symptoom dat door patiënten als zeer hinderlijk wordt beschouwd. Er kan gesteld worden dat FI wordt onder-gerapporteerd vanwege het taboe en de schaamte die ermee gepaard gaat.
Er zijn verschillende studies waarin de prevalentie van FI varieert van 0,4 tot 18% van de bevolking. Een hogere prevalentie wordt soms gemeld bij vrouwen en wordt vaak gezien bij ouderen. Dit kan te wijten zijn aan anatomische verschillen en aan factoren die verband houden met het verouderingsproces.
Definitie en classificaties
De definitie van FI is het onvrijwillig verlies van rectale inhoud (feces) via het anale kanaal en het onvermogen om de stoelgang uit te stellen tot een sociaal wenselijke plaats.
Er zijn 3 classificaties van FI-symptomen;
- passieve incontinentie, gedefinieerd als onvrijwillig verlies van ontlasting zonder gevoel van aandrang of behoefte om naar het toilet te moeten,
- aandrangincontinentie, gedefinieerd als verlies van darminhoud ondanks pogingen om die inhoud vast te houden,
- gemengde incontinentie, gedefinieerd als zowel passieve als aandrangsymptomen.
Beoordeling, diagnose en behandeling van FI moeten individueel worden bepaald en zijn dus maatwerk.
FI behandelen
Vochtintake en dieet
Eerstelijns zorg waarbij veranderingen in leefstijl en medicijnen de eerste behandelstappen zijn. Om een effectieve behandeling te bereiken is therapietrouw (m.b.t. medicatie) en een blijvende leefstijlverandering vereist.
Indien deze stap geen of onvoldoende resultaat geeft, moeten behandelingen worden aangeboden in overeenstemming met de piramide voor darmmanagement:
Medicamenteuze behandeling
In gerandomiseerde, klinische onderzoeken laten medicijnen, inclusief orale medicatie en zetpillen, een lage respons (20-40%) zien op symptoom gebaseerde primaire eindpunten.
Darmspoelen
Darmspoelen is voor sommigen een goede therapie voor het bestrijden van fecale incontinentie en heeft bewezen symptomen van FI te verbeteren als ook de kwaliteit van leven en het weer sociaal actief kunnen zijn. Daarnaast voorkomt het de behoefte aan meer invasieve behandelingen.
Lees hier meer over darmspoelen.
Sacrale Zenuw Stimulatie en chirurgische behandeling
Voor neuromodulatie zoals sacrale zenuw stimulatie (SZS) wordt gerapporteerd dat symptomen van FI bij 67-100% van de personen in klinische trials met 50% worden gereduceerd. Deze behandeling is mogelijk niet overal beschikbaar. Waar SZS niet wordt aangeboden of wanneer deze niet geschikt is voor de patiënt, kan een gespecialiseerde chirurg de individuele patiënt beoordelen en bepalen of een stoma kan worden overwogen om symptomen te behandelen.
Aanvullende copingstrategieën
Het doel van de gekozen behandeling is het aantal FI-episodes te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren. Ondanks de verscheidenheid aan behandelingsopties bereiken veel mensen geen significante en langdurige verbetering. Dit betekent dat veel patiënten afhankelijk blijven van continentieproducten, anale plugs en barrièrecrèmes om de symptomen en consequenties daarvan het hoofd te bieden. Incontinentieverbanden en luiers dienen alleen om feces op te vangen, zodat kleding of beddengoed niet vervuild wordt en bieden daarmee geen echte oplossing.
Er is geen medisch hulpmiddel beschikbaar dat feces weghoudt bij de huid rondom de anus waardoor die huid kan beschadigen. Iedereen die de controle over de darmen heeft verloren, moet het continentiemateriaal na het bevuilen ervan direct vervangen en de huid moet worden gereinigd om incontinentie dermatitis te voorkomen.
Een anale plug is een passieve barrière om FI-episodes te helpen voorkomen en levert daarmee direct resultaat. Het kan een op zichzelf staande therapie zijn of worden gebruikt in combinatie met andere behandelingen zoals biofeedback, dieetaanpassingen en/of het gebruik van medicijnen. Het verschil tussen anale plugs en incontinentieverbanden is dat plugs als meer invasief kunnen worden ervaren. Daarentegen wegen de voordelen van een betere geurcontrole en minder potentiële huidproblemen zwaarder. Mogelijk is er een barrièrecrème nodig om eventueel eerder opgelopen schade aan de tere huid te behandelen of beschermen.