Lower Anterior Resection Syndrome (LARS)

Low Anterior Resection is een chirurgische techniek om kanker van het rectum te behandelen. Het deel van het rectum waarin zich kankercellen bevinden wordt verwijderd en het resterend deel van het rectum wordt verbonden aan de dikke darm. Hierbij wordt de sfincter in 90% van de gevallen behouden, waardoor een permanent colonstoma wordt voorkomen.

Dit kan de patiënt doen denken dat hun darmfunctie niet zal worden beïnvloed en informatie op het internet bevestigt dat:

U heeft stoelgang op de gebruikelijke manier.

Echter, tot 80% van de patiënten zal low anterieur resection syndromen (LARS) ervaren. LARS is een samenstelling van symptomen, waaronder incontinentie, frequency, urgency of het gevoel van onvolledige lediging. Sommige patiënten kunnen een van de symptomen ervaren, sommige meerdere of alle symptomen.

LARS heeft een grote impact op de kwaliteit van leven. De pathofysiologische mechanismen voor LARS zijn waarschijnlijk multifactorieel: disfunctie van de interne anale sfincter, afname van het gevoel in het anale kanaal, verdwijnen van de recto-anale remmende reflex, vermindering van de rectale reservoircapaciteit en compliantie en de verstoring van lokale reflexen tussen de anus en het neorectum (het neorectum is het nieuwe rectum dat wordt gevormd door het laatste deel van de dikke darm na resectie van het rectum).

LARS behandelen

Het is aangetoond dat niet-invasieve methoden zoals biofeedback en serotoninereceptorantagonisten de symptomen verbeteren. Als dat niet helpt, is bewezen dat darmspoelen een effectieve manier is om de darmfunctie bij patiënten met LARS te verbeteren en ook de kwaliteit van leven te verbeteren.

Er zijn een aantal verschillende chirurgische reconstructietechnieken om LARS te verminderen. Het laatste deel van de dikke darm en het rectum worden normaal gesproken gecontroleerd door het autonome zenuwstelsel. De parasympathische, sympathische en enterische zenuwbanen werken samen en tijdens een standaard resectie voor rectumkanker worden parasympathische en sympathische vezels doorgesneden. Dit laat de controle over de resterende dikke darm en het neorectum over aan het enterische zenuwstelsel en dit zal de functionaliteit van het neorectum beïnvloeden. In sommige onderzoeken is aangetoond dat sacrale zenuwstimulatie (SNS) episodes van fecale incontinentie vermindert en de kwaliteit van leven van LARS-patiënten verbetert.

Darmspoelen voor LARS

Het gebruik van darmspoelen teneinde symptomen van LARS te verbeteren is in verschillende onderzoeken aangetoond. De internationale aanbeveling is om een rectale conus te gebruiken in plaats van een rectaalkatheter voor LARS-patiënten om de anastomose van de dikke darm niet overmatig te belasten. De behandeld arts kan echter wel kiezen voor een rectaalkatheter als dit veilig wordt geacht en de start van deze therapie 3 maanden na de (herstel-)operatie is. Het wordt in beide gevallen aanbevolen om te beginnen met een laag watervolume en vervolgens over te gaan naar een hoger volume als er onvoldoende respons is.

Onderwerpen