Overloopincontinentie - de symptomen

Overloopincontinentie is het onvrijwillige verlies van urine wanneer de blaas niet goed kan legen als gevolg van een blaasuitstroomobstructie (BUO) of een onder-actieve detrusorspier (OAB). Deze symptomen worden vaak beschreven als lagere urinewegsymptomen (LUTS).

LUTS is een term die wordt gebruikt om een reeks symptomen te beschrijven die verband houden met de lagere urinewegen (blaas, prostaat en plasbuis). LUTS wordt grofweg gegroepeerd in obstructieve symptomen of irritatiesymptomen.

Het wordt ook vaak gebruikt om prostatisme (een aandoening die het gevolg is van obstructie van de blaashals door een vergrote prostaatklier) te beschrijven. Daarom wordt het vaker gebruikt voor mannen met lagere urinewegsymptomen. LUTS kan ook vrouwen treffen, voornamelijk door chronische constipatie, obstructie door een verzakking van het bekkenorgaan of vernauwing.

LUTS kan in groepen worden verdeeld

Opslag (irritatief)

In deze groep vinden we blaasproblemen zoals verhoogde frequentie, aandrang, aandrangincontinentie en nycturie. Nycturie betekent 's nachts meer plassen.  

Mictie (obstructief)

Deze groep omvat symptomen van plasproblemen, zoals een zwakke straal, hesitatie en overbelasting.

Symptomen na micturitie (obstructief)

Onvolledige blaaslediging (urineresidu) en dribbelen zijn voorbeelden van symptomen na het plassen.

Onderactieve blaas/verstoring blaasfunctie

Als de blaasspier (detrusor) niet in staat is om effectief samen te trekken en volledig te legen, kan dit ertoe leiden dat er urine in de blaas achterblijft.

Symptomen: zwakke urinestraal, hesitatie, overbelasting, verminderd gevoel van de blaas, opgezette buik met of zonder ongemak, nachtelijke enuresis, terugkerende urineweginfecties.

Onderzoek en beoordeling

Patiënten met LUTS moeten een palpatie van de buik ondergaan, een digitaal rectaal onderzoek om de prostaat te beoordelen, een beoordeling van een eventueel urineresidu na het plassen (via palpatie of percussie van de blaas of als alternatief het gebruik van een blaasscanner), een genitaal onderzoek om meatusstenose, phimosis of hypospadie uit te sluiten.

Een blaasdagboek is erg handig. Dit houdt in dat patiënten de tijd en het volume van elke mictie en het volume, type en tijdstip van vochtinname registreren. Dit moet gedurende ten minste drie dagen worden gedaan voor een goede beoordeling.

Urineonderzoek of een zogenaamd MidStreamUrine onderzoek moet worden overwogen bij verdenking van urineweginfectie (UWI).
Patiënten kunnen worden doorverwezen worden voor vervolgonderzoek zoals uroflowmetrie en urodynamica.

Onderwerpen