De meerderheid van de personen met een dwarslaesie ervaart significante symptomen die verband houden met neurogene darmdisfunctie, b.v. 42% ervaart constipatie en maar liefst 77% ervaart fecale incontinentie.
Een dwarslaesie kan op elk niveau van het ruggenmerg voorkomen. Het kan ofwel een volledige laesie zijn, met een totaal verlies van gevoel en spierfunctie, of onvolledig, wat betekent dat er enige spiercontrole en gevoel kan achterblijven. Een dwarslaesie beïnvloedt meestal de controle over de blaas en de darmen, maar afhankelijk van het niveau en de volledigheid van de laesie, treden er verschillende symptomen op. Drie zenuwen zijn belangrijk voor het regelen van de functie van de blaas en darm.
De zenuwen die betrokken zijn bij blaas- en darmcontrole zijn de hypogastrische, bekken- en pudenduszenuw.
Mensen met een dwarslaesie ervaren neurogene darmproblemen, die toenemen met de leeftijd en de duur van de dwarslaesie. Hogere laesies zullen resulteren in langzamere colontransittijden, tot wel dubbele 'normaal gezonde' transittijd. Dit zal leiden tot constipatie en fecale retentie/impactie.
Een dwarslaesie boven T12 zou typisch resulteren in een zogenaamde reflexdarm met de volgende symptomen:
- Verlies van gevoel wanneer de darm vol is. De berichten tussen de darm en het centrale zenuwstelsel (dat bepaalt dat de darm vol is), worden niet ontvangen
- Er zal ontlasting komen als er stimulatie is
- Een hoge rectale druk
- De spier die het openen en sluiten van de anus regelt, blijft aangespannen
- Wanneer de darm te vol raakt, wordt deze automatisch geleegd, wat leidt tot lediging op een ongepast moment
Een dwarslaesie onder T12 zou typisch resulteren in een slappe darm, met de volgende symptomen:
- Verlies van gevoel wanneer de darm vol is
- De darm wordt niet volledig geleegd, zelfs niet bij stimulatie. Dit komt omdat de dwarslaesie de paden van de darm naar het reflexcentrum in de wervelkolom heeft beschadigd, waardoor er geen reflex mogelijk is
- De rectale druk is laag
- Kwetsbaar voor fecale incontinentie
Omdat de blaas en darm zo dicht bij elkaar liggen is functionele interactie onvermijdelijk. Het is daarom belangrijk te onthouden dat sommige blaas- en darmsymptomen met elkaar in verband kunnen bestaan, b.v. urineverlies als gevolg van constipatie.
Aangezien er zo'n nauw verband bestaat tussen de blaas en de darmen en problemen die zich in het ene gebied voordoen ook het andere kunnen treffen, is het belangrijk om te onthouden dat ze beide moeten worden aangepakt om de kwaliteit van leven van de getroffen persoon te verbeteren.
De emotionele en psychologische impact van darm- en blaasproblemen bij een dwarslaesie kunnen heel belastend zijn. Therapieën moeten zijn gericht op het begrijpen van de fysiologische mechanismen en het afstemmen van behandelingen voor symptoombeheersing.